Eentje uit de oude doos, want betreffende peuter zit hier inmiddels als een echte groep-3-er naast me haar schoolwerk te doen. Te leuk om te laten liggen, dus hier komt ‘ie nog een keertje:
Mijn jongste dochter is op een punt gekomen dat ze af en toe eens een middagdutje kan overslaan (zodat ze niet rond half 10 ’s avonds nog loopt te feesten, maar dat terzijde).
Vandaag was weer zo’n dag, een middagdutjesloze-woensdag. En ach, de jongens hadden het er al weer een tijdje over: “wanneer gaan we weer naar mama’s atelier?” Vandaag dus. Met een missie: ’n knutsel met gipsverband uitproberen. Leuk spul wat nogal tot de verbeelding spreekt om dat het iets ‘echts’ is, wat ze in het ziekenhuis ook gebruiken. En echt zo moeilijk niet om mee te knutselen. Nee echt niet. Behalve…
…Als je ’n bijna 7-jarige, een kleuter en een peuter bij elkaar zet. De een schat zichzelf op knutselgebied vrij hoog in, compleet met bijbehorende projecten. De ander wil daar niet voor onder doen maar heeft toch echt iets kleinere handjes (en ook ’n iets kleiner geduld). En de derde vindt alles wat maar met knutselen te maken heeft fantastisch… voor maximaal 5 minuten. Tja, dat had ik zelf natuurlijk ook wel kunnen bedenken, maar soms kies ik ervoor om die waarschuwende stemmetjes ergens in mn achterhoofd gewoon te negeren en te denken: “Ach, dat loopt wel los”.
Het begon prima. Ik haalde mijn ‘schatkist’ te voorschijn. Gewoon ’n grote bak vol met allerlei friemeltjes en frummeltjes die anderen waarschijnlijk allang zouden hebben weggooid. Een schot in de roos. Alledrie begonnen ze te grabbelen en te graaien (dat de peuter ook in de schatten van haar twee grote broers probeerde te graaien was maar ’n klein minpuntje).
Al die leuke rommeltjes zouden de onderdelen worden van het te maken dier/ding, maar eerst moesten we het lijf nog maken. Stukken krant verfrommelen en in een zakje stoppen, veel tape eromheen draaien en voila. Klinkt niet zo moeilijk toch? Wel als er eentje bedenkt dat het lijf moet lijken op het schild van een schildpad, de ander z’n proppen net niet hard genoeg aandrukt waardoor het zakje steeds overstroomt (en z’n oogjes daardoor ook eventjes, aaaah) en de peuter na 1 propje op zoek gaat naar ander vertier.
Dat ander vertier bleek makkelijk bereikbaar toen ze op t kastje was geklommen. Toen ik “Mamaaaa, fotoooo!” hoorde schoot me ineens te binnen dat haar geheugen soms toch wat beter was dan het mijne. Ik had haar namelijk zelf ooit eens bij wijze van geintje met haar handjes op het kopieerapparaat gelegd. Dat had zich goed vastgezet in haar peuterbreintje en die had er nu zelf de mooie twist aangegeven dat dat ook met een hoofdje kon (tot grote hilariteit van broerlief).
Terwijl zij haar creativiteit verder kon uitleven met verf op de printjes, ging ik met de jongens en de rommeltjes aan de slag. Wederom kwam daar het debacel ‘schildpad’ en ’te kleine handjes’ naar boven. Oeps. Maar met wat hand en spandiensten van moeders (waarom we niet gemaakt zijn met minstens 10 armen is me echt een raadsel) lukte het uiteindelijk toch en hadden we een paar compleet ingetapete beelden gemaakt.
Gipsverband verwerken is ook zo’n eitje. Ik heb het een keer voorgedaan: haal een lapje een keer heen en weer door een teiltje water, ‘flop-flop’, en leg het op je bouwwerk. De 7-jarige met de grote ideen en de kleuter met de kleine handjes hadden dit al snel onder de knieen. Maar ik was even vergeten dat de woorden ‘flop-flop’ in combinatie met een bak water een magische aantrekkingskracht hebben op een peuter. Op het moment dat ik een heel enthousiast ‘flop-flop’ uit haar hoekje hoorde komen zag ik een van m’n notitieblaadjes in de bak water verdwijnen, en het andere handje reikte al naar de stukjes gipsverband van de broers (die dat ook zagen waardoor het vredige ‘flop-flop’ ineens overstemd werd door een soort brandalarm). Dus voor de kleine knutselaar ook een paar stukjes verband die ze gezellig allemaal bovenop haar eigen propjeszakje flopflopte.
Omdat kleine tussenstukjes gipsen toch wat lastig bleek was dat mijn taak. Nadat alle handen gewassen waren (“ooo, wat ruikt die zeep hier lekkerrrrr!”) de grote magische koffer tevoorschijn gehaald. Met als bedoeling dat ze de potloden en stiften konden gebruiken terwijl ik even die kleine gipsstukjes zou maken. En wederom had ik even buiten de peuter gerekend. Of nou ja, de peuter in combinatie met de grote broer. De grote broer die zag dat de peuter de kleine verftubetjes in de koffer ook wel heel interessant vond. En die dus genereus aanbood alle dopjes even voor haar los te draaien. Aaaargh!
En nu staan er dus 2 (en ’n stukje) gipsen beelden te wachten op de volgende keer dat we naar het atelier gaan, zodat we ze kunnen beschilderen. Maar dan misschien toch maar zonder het enthousiasme van de peuter…